Persbericht

Ministerraad keurt ontwerp nieuwe dataretentiewet goed

De ministerraad heeft vandaag een voorontwerp van wet inzake dataretentie goedgekeurd. Vice-eersteministers Vincent Van Quickenborne en Petra De Sutter en ministers Ludivine Dedonder en Annelies Verlinden hebben een oplossing uitgewerkt die tegemoet komt aan de opmerkingen van het recente arrest van het Grondwettelijk Hof. Het volgt de voorwaarden omschreven in het arrest en houdt rekening met legitieme bezorgheden omtrent het recht op privacy. Deze oplossing zal tegelijk de inlichtingen- en veiligheidsdiensten toelaten om zware criminaliteit en bedreigingen voor de nationale veiligheid op adequate en proportionele wijze te blijven aanpakken.

Het Grondwettelijk Hof heeft op 22 april beslist om de wet rond dataretentie met onmiddellijke ingang te vernietigen. Een algemene en ongedifferentieerde bewaring van de data is niet in overeenstemming met het Europees recht, oordeelde het Hof.  De uitspraak van het Grondwettelijk Hof kwam niet als een verrassing en is gebaseerd op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie naar aanleiding van prejudiciële vragen. De vernietiging zal van kracht zijn bij publicatie van het arrest van het Grondwettelijk Hof in het Belgisch Staatsblad. Politie en justitie zien hiermee een belangrijk onderzoeksinstrument wegvallen. In 90 procent van de gerechtelijke onderzoeken wordt immers gebruik gemaakt van telecomdata.

Oplossing

Het Hof van Justitie heeft in haar uitspraak geduid onder welke voorwaarden dataretentie wel kan. Binnen die marges hebben vice-eersteministers Vincent Van Quickenborne en Petra De Sutter, en ministers Ludivine Dedonder en Annelies Verlinden nu een oplossing uitgewerkt om privacy en veiligheid te verzoenen. Die ligt hem in differentiatie en proportionaliteit, zowel van de gegevens die bewaard worden, als de termijnen gedurende dewelke deze kunnen worden bewaard.

Voor de bewaring van verkeers- en locatiegegevens worden de regels strikter volgens objectieve en proportionele criteria. Het Hof van Justitie laat hierin ruimte voor een gerichte bewaring op basis van geografische criteria. Daarom wordt dataretentie van 12 maanden toegepast op plaatsen die kwetsbaar zijn voor bedreigingen van de nationale veiligheid. Denk hierbij aan locaties zoals luchthavens, gebouwen van veiligheidsdiensten, militaire domeinen, etc. Daarnaast mag er een onderscheid gemaakt worden tussen gebieden op basis van de criminaliteitsstatistieken. Evenredig met het aantal gevallen van zware criminaliteit per inwoner zal de data per gerechtelijk arrondissement of politiezone al dan niet langer worden bijgehouden met een maximum van 12 maanden. 

Verder is het ook mogelijk om in geval van een actuele bedreiging van de nationale veiligheid gegevens langer te bewaren. Daarom wordt er voorzien in bewaring van gegevens als het dreigingsniveau zoals vastgesteld door het OCAD stijgt naar niveau 3 of 4.

De gegevens die bewaard worden, zullen nog steeds enkel kunnen opgevraagd worden door een magistraat in het kader van een  strafonderzoek.

Het gaat bovendien enkel om identiteits-, verkeers- en locatiegegevens, dus niet om gegevens die betrekking hebben op de inhoud van gesprekken of berichten.

Timing

Nu de ministerraad het wetsontwerp heeft goedgekeurd, wordt het voor advies voorgelegd aan verschillende instanties zoals de Raad van State, de Gegevensbeschermingsautoriteit en voor goedkeuring aan het Overlegcomité. Er wordt ook een publieke raadpleging van 4 weken georganiseerd via de website van het BIPT. Na een tweede lezing door de ministerraad, zal het worden ingediend in de Kamer. De regering wil de nieuwe regeling zo snel mogelijk klaar hebben.

Lopende onderzoeken

Het arrest van het Grondwettelijk Hof zal uitwerking hebben vanaf de publicatie in het Belgisch Staatsblad. De datum van deze publicatie is nog niet gekend. In afwachting van de publicatie  blijft de huidige wetgeving van toepassing.

De gevolgen voor lopende onderzoeken laat het Grondwettelijk Hof uitdrukkelijk over aan de appreciatie van de strafrechter in elke individuele zaak. Het Hof verwijst daarbij naar de zogenaamde Antigoonwetgeving die stelt dat een onrechtmatig verkregen bewijselement enkel moet worden uitgesloten als het bewijs onbetrouwbaar is, een schending is van het recht op een eerlijk proces of de fundamentele vormvereisten niet werden gerespecteerd.

Petra De Sutter, vice-eersteminister en minister voor Telecom: “Deze reparatiewet komt tegemoet aan het arrest van het Grondwettelijk Hof en de legitieme bezorgdheden omtrent privacy die hieraan ten grondslag liggen, zoals het hoort in een rechtstaat. De criteria voor dataretentie worden op transparante wijze vastgelegd in een wet die wordt aangenomen door het Parlement en die daar jaarlijks zal worden geëvalueerd en indien nodig herzien. Nu is het uitkijken naar de adviezen van de Raad van State, de Gegevensbeschermingsautoriteit en de resultaten van de publieke raadpleging, die ons zullen helpen om het delicate evenwicht tussen privacy en veiligheid nog verder te verfijnen.”

Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Justitie: In 90% van de strafrechtelijke dossiers gebruiken justitie en politie telecomgegevens om zaken op te lossen. Precies daarom zijn deze gegevens voor onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten een cruciaal wapen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad en terreur. Twee weken na de uitspraak van het Grondwettelijk Hof komen we met een oplossing die een proportionele en gedifferentieerd bewaring van data mogelijk maakt en twee belangrijke principes, privacy en veiligheid, verzoent.”

Ludivine Dedonder, minister van Defensie: “Minister van Defensie Ludivine Dedonder: “Het was belangrijk dat de regering een voorstel op tafel legde betreffende de gegevensbewaring na het arrest van het Grondwettelijk Hof. De opdrachten van onze inlichtingendiensten zijn essentieel om ons land en haar bevolking te beschermen tegen maatschappelijke dreigingen, en dienen om onze collectieve veiligheid te garanderen. Ik benadruk dat de procedures en de voorwaarden die van toepassing zijn om toegang te krijgen tot de bewaarde gegevens zeer streng zijn en strikt worden nageleefd, en dat de controleorganen het respecteren van die procedures en voorwaarden nauwgezet opvolgen.”

Annelies Verlinden, minister van Binnenlandse Zaken: “We zijn blij dat het collectieve werk van de verschillende ministers een oplossing biedt om het de politie mogelijk te maken de criminaliteit doeltreffend te bestrijden. Er was immers veel ongerustheid en onzekerheid gerezen bij onze rechercheurs. Het klopt dat die motivering in het verleden niet in de wet werd meegegeven en dankzij het Arrest van het Grondwettelijk Hof, hebben we nu een betere, meer transparante wetgeving kunnen opstellen waarbij het nut van de bewaring en de toegang van gegevens duidelijk wordt geregeld.”