Persbericht

Nieuwe aanpak strategische plannen voor ambtenarij zet in op vertrouwen

De COVID-crisis heeft het belang van een performante overheid benadrukt. Om een performante overheid te organiseren, heb je moderne en flexibele managementtools nodig. Op voorstel van Minister van Ambtenarenzaken Petra De Sutter en staatssecretaris voor Begroting Eva De Bleeker keurde de Ministerraad vandaag een Koninklijk Besluit goed dat bepaalt hoe de overheidsdiensten in overleg met hun voogdijministers strategische plannen uittekenen. Deze nieuwe aanpak vervangt het huidige systeem van bestuursovereenkomsten die werden afgesloten tussen de departementen en hun voogdijministers door een aanpak met strategische plannen voor de duur van de legislatuur en operationele plannen per jaar.

‘Elk strategisch plan kent een minimumkader en bevat zowel een relatief stabiele lange termijnstrategie als een strategie voor de legislatuur,’ legt De Sutter uit: ‘De koppeling aan de legislatuur is een serieuze vooruitgang ten opzichte van het huidige systeem van bestuursovereenkomsten. Die werden immers voor periodes van 3 jaar afgesloten waardoor departementen soms midden in een bestuursovereenkomst terug naar de tekentafel moesten door een regeringswissel. Door het nieuwe strategisch plan per legislatuur te organiseren, brengen we de strategische plannen van de departementen maximaal in lijn met de ambities die in het regeerakkoord worden afgesproken.’

Verder benadrukt deze aanpak ook het vertrouwen dat gesteld wordt in de topmanagers. Er wordt een minimumkader opgelegd waarin de belangrijkste ambities worden opgenomen, maar de mate van verdere detaillering in het plan berust op wederzijds overleg tussen minister en voorzitter.

‘De overheidsdiensten worden geleid door sterke managers die we zorgvuldig selecteren,’ motiveert Minister De Sutter de vernieuwde aanpak. ‘Het is dan ook niet meer dan normaal dat we hen de autonomie schenken om hun departement te leiden om een zo goed mogelijke dienstverlening aan te bieden aan burgers en ondernemingen. Met deze nieuwe aanpak benadrukken we het partnership en wederzijds vertrouwen dat we nastreven tussen de voogdijministers en de voorzitters van de overheidsdiensten. Het is dus niet nodig om elk initiatief tot in de puntjes te beschrijven. We stemmen af over de grote lijnen en vertrouwen onze topmanagers vervolgens dat ze dit met hun departement uitvoeren binnen de gestelde termijnen.’

Tot slot zal de Minister van Ambtenarenzaken ook transversale doelstellingen coördineren, monitoren en opvolgen. De regering kent immers heel wat ambities die over de grenzen van departementen worden uitgevoerd. Denk maar aan ambities op vlak van duurzame ontwikkeling, klimaatbijdrage, cyber security awareness, modern personeelsbeleid in de ambtenarij, diversiteit, kostenefficiëntie, enz. Voor elk van deze resultaatsgebieden zal in samenspraak met de voorzitters worden bepaald hoe de federale overheidsdiensten in hun geheel daar hun steentje aan kunnen bijdragen en hoe de inspanningen over de afzonderlijke diensten worden verdeeld.

‘Samen kunnen we sommige uitdagingen immers zo veel efficiënter aanpakken dan elk in de eigen hoek,’ besluit De Sutter. ‘Deze nieuwe managementtool zal de natuurlijke wil om samen te werken die er al heerst tussen overheidsdiensten alleen maar verder versterken.’